Normen voor corrosietests

De standaardsamenvattingen van de test zijn alleen voor algemene richtlijnen. Hoewel aangenomen dat het op het moment van schrijven nauwkeurig is, kan dit in de loop van de tijd veranderen. Deze informatie mag dus niet worden gebruikt als vervanging voor het verwijzen naar een volledige teststandaard, op een passend revisieniveau.

Opmerking: de termen zoutnevel, zoutnevel en zoutmist worden allemaal op grote schaal gebruikt binnen corrosietestnormen. In dit verband kunnen zij worden beschouwd als gelijkwaardige en onderling verwisselbare termen.

DEF STAN 133 method 14

DEF STAN 133 can worden gebruikt om de relatieve weerstand tegen corrosie van onderdelen of apparatuur te testen bij blootstelling aan een veranderend klimaat van een zoutnevel (spray), gevolgd door een hoge luchtvochtigheid, bij een verhoogde temperatuur.

Testmonsters worden in een afgesloten kamer geplaatst (een aparte zoutnevelkamer en een gecontroleerde vochtigheidskamer worden over het algemeen gebruikt) en blootgesteld aan een veranderend klimaat dat bestaat uit de volgende 2-delige herhalingscyclus. 1,0 tot 2,0 uur blootstelling aan een continue indirecte nevel van zout water/synthetische zeewateroplossing, die op de monsters valt met een snelheid die een volume oplossing verbruikt dat ongeveer 1% van het volume van de testkamer per uur vertegenwoordigt. Bij blootstelling aan zoutnevel moet de kamertemperatuur op “normale laboratoriumtemperatuur” zijn. Dit wordt gevolgd door 7 dagen blootstelling aan een hoge luchtvochtigheid klimaat van 90 tot 95% RH, in een kamertemperatuur van +35C. De hele testcyclus wordt vervolgens vier keer herhaald.

Opmerking; DEF STAN 133 methode 14 is vervangen door DEF STAN 00-35 Deel 3 test CN2.